In elke gemeente is er een coalitie en een oppositie. Voor besluitvorming is een meerderheid nodig. Behoort een fractie niet tot de coalitie, dan kan het lastiger zijn om haar standpunten voor de bühne te brengen en om haar stempel op een te nemen besluit te drukken. Hoe relevant is het verschil tussen coalitie en oppositie eigenlijk in de geest van de Omgevingswet? Wat is politiek en wat juist niet? Er liggen kansen voor meer verbinding en dialoog in de raad, maar wie zet de eerste stap?
Is het niet verstandig om toch eens echt te investeren in meer gezamenlijkheid?
Het raadslid kwam na mijn presentatie over de Omgevingswet naar mij toe. Hem was iets opgevallen. Ik had het niet één keer gehad over coalitie en oppositie. “In het echt is dat natuurlijk wel van belang”, zei hij. “Zeker bij ons. In de oppositie heb je niets te vertellen, hé?” Hoe werkt dat dan, vroeg ik naar de bekende weg. De informatievoorsprong, zei hij, de wethouders zaten er bij de fractievergadering uiteraard bij. En de macht van de meerderheid. Het college was heilig. Er was regelmatig coalitieoverleg. De kadernota werd in samenspraak met de coalitiewoordvoerders gemaakt. Alle moties en amendementen werden en bloc door de coalitie gesteund. Hij snapte het wel. Zo had zijn fractie het ook gedaan de vorige keer. Hij leek zich erbij neer te hebben gelegd. Wat gaat u de komende tijd doen, wilde ik weten? “Zo nu en dan een stevig statement, soms tegenstemmen, dat is het. Volgende keer beter, over drie jaar zijn er weer verkiezingen.” En de invoering van de Omgevingswet en zo? Ik had net een heel pleidooi gehouden om meer met elkaar in de raad in gesprek te gaan, samen keuzes te maken. Had dat verhaal hem niet aangesproken? “Zeker, mooi verhaal”. Hij zou afwachten waar het college van B&W mee kwam. Als hij ermee zou komen, dan maakte het geen kans.
Deze benadering heeft mij aan het denken gezet. Uit wat provisorisch onderzoek kom ik tot een paar statistiekjes. Ongeveer 60% van de raadsleden maakt deel uit van een coalitie. 40% dus niet. In een gemiddelde raad zijn er nu zeven fracties, na de laatste raadsverkiezingen misschien zelfs wel acht. Er zijn meer puzzel-colleges met veel steunende fracties, veel parttime wethouders en met een net aan meerderheid. Meerderheden zijn niet zo ruim en comfortabel meer, wil ik maar zeggen. Is het niet verstandig om toch eens echt te investeren in meer gezamenlijkheid? Inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties zien maar één gemeente. Het zal ze doorgaans een zorg zijn wie coalitie of oppositie, raad of college is. De invoering van de Omgevingswet is voor een deel politiek. Het gaat om ambities en keuzes die uiteraard afhankelijk zijn van overtuigingen en maatschappijbeeld en zijn dus gekleurd. Voor de rest gaat het om proces, over hoe een en ander in te richten, te organiseren en uit te voeren. En het gaat om houding en gedrag, hoe ga je bijvoorbeeld om met inwoners, ben je bijvoorbeeld open en bereidwillig, met een hoog “ja-mits”-gehalte, zeg maar? Je kunt alles politiek maken, het hoeft niet. Je kunt de invoering van de Omgevingswet bijvoorbeeld aangrijpen om te komen totmeer verbinding en dialoog in de raad. Dat het initiatief van de meerderheid moet komen, noblesse oblige, en dat de minderheid er open voor moet staan, begrijp ik best. Het spreekwoordelijk “alleen ga je sneller, samen kom je verder” past helemaal in de geest van de Omgevingswet.