De energietransitie trekt zich weinig aan van gemeente- provincie- en waterschapgrenzen. Energieprojecten kunnen overal een plek krijgen als de locatie geschikt is. Daarom is samenwerking over grenzen belangrijk en noodzakelijk. En in de praktijk ook ingewikkeld.
Het raadslid vond zichzelf de redelijkheid zelve. Je hebt ambities, je wil dingen bereiken in de politiek, soms lukt het, soms vloek je heel hard binnensmonds, vervolgens ga je verder. Het is geven en nemen, altijd. Maar het is zuur als jij steeds geeft en een ander steeds neemt. Ons gesprek ging over de RES-opgave en over zoekgebieden. Het ging over de eigen gemeente en over de buren. Beter een goede buur dan een verre vriend, dat geldt in de RES ook, zegt hij. Wat was het geval? De buren hadden het moeilijk. Hij voegde eraan toe: “we hebben het allemaal moeilijk”. Om de projecten uit de RES te realiseren is ruimte nodig, letterlijk een plek, liefst een logische. Ook andere wensen hebben een plek nodig. Er moeten huizen worden gebouwd, bedrijven en wegen moeten ruimte krijgen en water en biodiversiteit ook. En inwoners willen de lusten, maar niet de lasten. Wel warmte en elektriciteit, maar geen zonneparken of windturbines in de buurt. Hij begreep dat maar al te goed, voor hem gold het ook.
Met pijn en moeite kwam in 2021 RES 1.0 tot stand. Hij zat toen ook al in de raad. Vanaf dat moment gingen de buren op zoek naar barrières en onmogelijkheden. Wat kan er niet en waarom niet? Plekken voor energieprojecten vielen een voor een af, zo bleek. Er was overal wel iets waardoor het niet kon. Toen werd het voor partijen inzet van de verkiezingscampagne. Zo maakten het zich steeds moeilijker, vond het raadslid. Logisch dat je vervolgens waar moet maken wat je tijdens de verkiezingen hebt geroepen. Je zet het in het coalitieakkoord, je moet ermee aan de slag, zo draai je jezelf helemaal klem. Maar wat er samen is afgesproken in de RES dat moet er wel komen. En dan willen ze in overleg met ons om te kijken welke mogelijkheden er zijn! Aan onze kant van de grens! En dan zijn wij onredelijk als we niet meteen de koffie klaarzetten en ze binnen vragen? Hij ontploft zowat van verontwaardiging.
Het emotioneert hem zichtbaar. Hij heeft het niet over abstracte partijen, partners of stakeholders, maar over buren, echte mensen, waarmee je een praatje maakt, dingen van elkaar weet, samen dingen organiseert. We weten allemaal dat er aan die kant van de regio weinig ruimte is om iets te realiseren, geeft hij toe. Aan onze kant is nog wel wat ruimte. Het is logisch dat we samen op zoek moeten naar plekken. Maar waarom vragen ze het niet netjes? Waarom gaan ze niet met ons in gesprek, voordat ze al hun ruiten hebben ingeslagen en er geen weg meer terug is. Wij zijn redelijke mensen, we hebben gezocht naar wat wél kan, wij hebben het niet te politiek gemaakt en nu zitten wij ook in een lastig parket. Straks komt de provincie dit of dat opleggen, dan zijn we nog verder van huis.
Het is niet de eerste keer, weet hij te vertellen. Het gebeurde eerder dat er net op de gemeentegrens aan die kant een bedrijventerrein zou komen. Met mooie berekeningen, dat het nodig was en met een sluitend financieel plaatje. Niemand heeft ook maar een keer gevraagd wat wij ervan vonden. Wij hadden vergelijkbare plannen op een andere plek. Dat paste niet, vonden ze. Het bedrijventerrein bleef jaren voor de helft leeg, de ontsluiting was een drama en onze plannen gingen ook niet door. Wanneer leren we hiervan?
Wat moet er volgens hem gebeuren dan? Gewoon, normaal met elkaar omgaan, praten en proberen oplossingen te vinden. Alleen kom je er niet, je moet elkaar opzoeken en kijken hoe je elkaar kunt helpen. Met de kaarten op tafel. Kwetsbaar. En niet op het laatste moment. Zo moeilijk is dat niet.