De dag begint met de hectiek van een gezin met opgroeiende kinderen: Is iedereen wakker? Duurt het nog lang daar in de badkamer? Mag ik nu de hagelslag? Waar zijn mijn schoenen? Zijn ze uitgevlogen, dan is het heerlijk rustig en geniet ik echt van het eerste werkuurtje aan de keukentafel. Vertrek dan in alle rust, na de file, kom om half tien op mijn werk, heb de mail en de eerste telefoontjes al gehad.
Ik denk soms aan hoe het vroeger was. Ze waren nog maar drie en een jaar oud, de derde onderweg. De start van de dag was telkens een klein drama. Wanneer zouden ze wakker worden, verschonen, flesje, in welke volgorde en wie eerst en dan op zo’n zitje-voor-zitje-achter-mamafiets naar de crèche. Daar afscheid nemen, nooit tijd, haast vluchten terwijl je kleine zijn armpjes strekt voor die laatste knuffel, een te snelle kus, waar je je dan schuldig over voelt, terwijl je met de fiets naar het station sprint om de trein en dan de metro te halen. Wat soms dus niet lukte en je na half tien op het werk kwam, waar altijd wel een gezellige collega de opmerking zou maken: ‘Zo, uitgeslapen?’
Ik ben dus een grote fan van het thuiswerken, van alle digitale hulpmiddelen en blij met mijn vrijheid. Iedereen heeft thuis zijn eigen kamer, de keukentafel is van mij, zeker nadat ik een kantoorstoel op wieltjes daar aanschoof en mijn territorium definitief claimde. Ik moest altijd meewarig lachen om de weerstand van collega’s tegen flexen op kantoor. Je zag ze steeds in hetzelfde hoekje kruipen van hun vaste flexplek. Nu constateer ik dat ik flexibel thuiswerkend ook mijn vaste flexplek claim. Aan de keukentafel.
Al een tijdje merk ik echter dat ik mijn territorium in gevaar is. De kinderen zitten tegenwoordig nooit meer op hun kamer. Ze slepen hun tablets en andere elektronica, waarvan iedereen er intussen een stapeltje van heeft, met zich mee. Televisie kijken, muziek luisteren, games en appen met vrienden – oh, ja, en huiswerk maken – dat kunnen ze nu dus overal in huis. Vooral de keukentafel is een populaire verzamelplek. En gezellig dat het is: al dat geklets, blipjes, muziek en filmdialoog, met zo nu en dan iemand die in paniek gilt om een oplader.
In deze chaos kan ik niet werken hoor, riep ik laatst toen het wel erg gezellig werd. De keukentafel is niet van jou hoor, beet eentje mij toe. Kun je niet gewoon op je werk werken? Maar ik ben aan het flexen en moet nu echt iets afkrijgen. Nee, mam, niet flexen, relaxen moet je! Misschien hebben ze toch gelijk!