Het zal wel aan de vallende blaadjes en de somberheid van de herfst liggen. Maar ook aan de gesprekken over participatie. Ik word er een beetje droevig van. En daarom moet ik jullie deze vraag echt stellen. Zeg eerlijk, is participatie nu wel belangrijk of niet?
… niet alleen zeggen dat we participatie belangrijk vinden, maar dat laten zien ook.
Ik hoor er iedereen over. Over het belang. Raadsleden, collegeleden, ambtenaren, inwoners (maar dat is misschien wel logisch). Helemaal van deze tijd. Mondige mensen, een overheid die luistert, die combi. En de Omgevingswet, ja, uiteraard, die gaat daar helemaal over. Het is de geest van de wet, hoe wij als overheid en samenleving met elkaar willen omgaan, samen verantwoordelijk voor de leefomgeving. Prachtig, prachtig, dus ik vraag door, hoe gaan we het doen dan, vertel. En dan volgen de “indek” argumenten. Ja, reuze belangrijk, maar niet alles kan, niet iedereen kan altijd zijn zin krijgen, niet iedereen wordt bereikt of gehoord, niet iedereen wil meedoen, wat is participatie eigenlijk precies, je krijgt nooit iedereen op een lijn, er zijn verschillende belangen, uiteindelijk gaat het om politieke afwegingen. En de conclusie is dus dat verwachtingenmanagement, o, zo belangrijk is om teleurstellingen te voorkomen.
Een verwachting is letterlijk “hetgeen waarop men rekent”. Iemand rekent op steun, goedkeuring, support, op het mogelijk maken van een plan, een idee, een droom, iets. Het managen van verwachtingen is, met andere woorden, het sturen van hetgeen waar een ander op rekent. En dat “sturen” is er in de praktijk nooit op gericht om het mogelijk te maken, maar om het kleiner te maken. Niet “ja, mits…”, maar het klassieke “ja, maar ..”. En hoe zat het met de kansen en de geest en alles?
En wat ik laatst hoorde! Bij een presentatie over de Omgevingswet ging het dus over participatie en het aanvragen van een vergunning. De wet zegt dat die initiatiefnemer ook aan de bak moet. Hij moet aangeven of en zo ja hoe hij aan participatie heeft gedaan. Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging. Het niet voldoen hieraan is echter geen afwijzingsgrond. Oh, zei een der aanwezigen, de wet vindt participatie dus toch niet zo belangrijk, wij hebben geen poot om op te staan, we gaan dus niets doen. Pardon?
Voor een besluit is het belangrijk dat alle belangen en afwegingen op tafel komen. Dat is gewoon democratie en behoorlijk bestuur, niets nieuws. Als mensen, zoals dat heet “aan de voorkant”, worden betrokken ontstaat er misschien meer begrip en draagvlak voor initiatieven. Dat zal niet altijd lukken. Ook na intensieve gesprekken kunnen partijen het alsnog niet met elkaar eens zijn. Belangen en uitgangsposities kunnen verschillend zijn. Naar elkaar luisteren betekent nog niet dat er een voor iedereen wenselijke en gedragen oplossing komt. Uiteindelijk moet alles afwegende een knoop worden doorgehakt. Maar daar kun je het met elkaar open en eerlijk over hebben, niet?
Het klopt dat in de wet is opgenomen dat participatie moet, maar niet hoe. Mooi, toch? Dat mag juist lokaal worden ingevuld. We hebben niet alleen de Omgevingswet, maar ook de Gemeentewet en de Awb, wettelijke kaders zat. Als we het echt belangrijk vinden, dan schrijven we het op in een visie. En vertalen die in beleid en in plannen en in werkwijzen. En gaan dat monitoren. En ervaren, leren, innoveren, en weer bijstellen. Maar het allerbelangrijkste is dat we niet alleen zeggen dat we participatie belangrijk vinden, maar dat laten zien ook. Niet kiezen voor het kleiner maken, maar er alles aan doen om er het maximale uit te halen. Met je verwachtingenmanagement…