Het is net als bij Triviant, je weet de vraag nog, maar wat was het antwoord ook alweer? Zo kreeg ik vier jaar geleden in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen, de vraag of folders van politieke partijen door de brievenbus mogen met een ja/nee-sticker. De gemeente gaat er niet over, verstrekt de sticker alleen en heeft er verder geen opvatting over.
Maar hoe zit het precies? Bellen dus met het telefoonnummer op de sticker. Kost € 0,25 per minuut en is alleen om de stickers te bestellen. Via google, facebook en twitter verzamelde ik veel meningen, maar geen eenduidig antwoord. De mevrouw van 1400, het nummer van de Rijksoverheid, had die deels wel, inclusief verwijzing naar de site van het ministerie van Economische Zaken (valt namelijk onder ‘bescherming consumenten’) en het telefoonnummer van de Stichting Reclame Code. “Mag niet!” was het afgemeten antwoord daar. Als het zo duidelijk is, hadden wij niet slechts een code, dacht ik nog, maar kreeg de kans niet om die gedachte te opperen.
Mijn antwoord op de ja/nee-sticker-vraag deze keer is: het is niet duidelijk, bij twijfel niet doen! Code of niet, vooral gezond verstand: je wilt de stem van de persoon achter de sticker toch en niet zijn ergernis?
En trouwens uit Amerikaans onderzoek naar opkomstbevordering (Green en Gerber, 2008) blijkt dat een dergelijke folder 1 op de 189 potentiële kiezers over de drempel trekt. Een mailing scoort 1 op de 200 en bellen 1 op de 180. Spotjes op tv en radio vergroten de opkomst met 0,8%, respectievelijk 0,5%. Maar het meest effectief blijkt het canvassen, deur aan deur, potentiële kiezers persoonlijk aanspreken. Dat levert 1 op de 14 op! Hoezeer Nederland van de Verenigde Staten verschilt, is canvassen dus aanzienlijk effectiever dan welke andere methode ook. Het zit ’m in het persoonlijke contact. Dus bij ja/nee-stickers zou je eigenlijk moeten aanbellen. Levert misschien wel een goed gesprek op en, wie weet, een stem!