Ruim 60 procent van de tijd die raadsleden besteden aan lokale democratie gaat op aan vergaderen en stukken lezen, de zogenaamde bestuurlijke activiteiten. Dat blijkt uit het Nationaal Raadsledenonderzoek 2017. Ruim 30 procent van de tijd besteden ze aan volksvertegenwoordigende activiteiten, het zogenaamde in contact komen met inwoners en bedrijven, kortom: de wijken in, de straat op, luisteren naar de samenleving, ophalen van signalen en daar iets mee doen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat raadsleden verdeeld zijn als het gaat om de tevredenheid over hun tijdsbesteding. Iets meer dan de helft is best tevreden, iets minder dan de helft niet. Alle rapporten en adviezen aan de raad bevelen overigens een andere tijdsverdeling aan, meer 50-50, dus minder vergaderen, meer verbinden. Maar ja, wie beslist wat goed is? Toch zeker het raadslid zelf? Het is maar net hoe je je rol ziet, waar je goed in bent en waar je je prettig bij voelt.
De afgelopen weken kijkend naar al die raadsleden in hun partijgekleurde jasjes die langs de deuren gingen met overtuigende verhalen, hun oprechte bereidheid te luisteren en de enthousiaste reacties, blijft het mij verbazen. Als je er zoveel energie en waardevolle contacten aan overhoudt, waarom doe je het niet meer, vaker en ook tussen de verkiezingen door? De terreur van de bestuurlijke agenda heb je toch grotendeels zelf in de hand. Het kan wel. Dat betekent wel dat je iets moet loslaten, de details bijvoorbeeld of de behoefte om alles te willen weten of overal over te willen gaan.
Een raadsagenda met x-aantal punten geeft, ook al leidt deze tot ellenlange, niet altijd boeiende, maar wel vermoeiende vergaderuren, altijd nog meer houvast, dan gesprekken met de samenleving waarvan je niet weet waar deze toe kunnen leiden. Je hebt niet altijd een antwoord of een oplossing. Maar die kunnen, blijkt vaak achteraf, in de gesprekken vanzelf opkomen. Omdat je niet durft los te laten, zit je vast aan ballast waar je geen energie van krijgt. En omdat je geen energie hebt, kun je er niet op uit gaan voor de mooie gesprekken met de samenleving. Een vicieuze cirkel. En de conclusie is op zijn Cruijffiaans: er verandert pas iets, als je het anders doet.