Elke ontwikkeling heet tegenwoordig een transitie. En dat zijn er echt veel. Beleidsstukken en -plannen vastleggen geven houvast en stellen gerust. Je weet als bestuurder of ambtenaar waar je aan werkt. Maar vergeet niet om de chaos in te calculeren, adviseert Pascale Georgopoulou in haar blog.
Het stuk zou de krant niet halen verzuchtte de wethouder, die verder content was met het meerjarenplan van zijn gemeente. Daarin zijn diverse transities beschreven, onder meer de zorgtransitie (naar preventie en eigen regie), de woontransitie (naar versnellen en meer regie bij de overheid), de circulaire transitie (naar leefbaarheid zonder verspilling), de ruimtelijke transitie (naar keuzes binnen schaarse ruimte) en de energietransitie (naar schone energiebronnen). Na de verkiezingen vorig jaar kwam er een raadsagenda en een akkoord op hoofdlijnen. Met de tussenstap van het meerjarenplan vindt nu de financiële vertaling plaats in de programmabegroting van volgend jaar. Hoge ambities, beperkte middelen, dus de integrale afweging en de keuzes volgen.
Systeemverandering duurt jaren
Ik ben oprecht onder de indruk van de uitwerking en overzichtelijkheid van dit plan. Geen nota of verkenning, maar een echt plan. Ik heb meer van dergelijke stukken gelezen de laatste tijd. Deze is heel compleet met visie, doelen die in 2025 of 2030 moeten worden bereikt, de beoogde maatschappelijke effecten, uitwerking en acties. Het geeft de raad vertrouwen en de burger moed. Ik kan mij goed voorstellen dat men in die gemeente gezamenlijk de schouders eronder wil zetten. Concreet aan de bak. Maar ik voel mij bij het lezen ook een beetje verloren en gedesoriënteerd. Ik heb namelijk geleerd dat een transitie “een proces van fundamentele en onomkeerbare veranderingen in cultuur, (institutionele) structuur en werkwijze op systeemniveau is. Het duurt ongeveer 25 tot 50 jaar voor een transitie volledig verwezenlijkt is”. En volgens transitiegoeroe Jan Rotmans moeten we het oude en vertrouwde loslaten en het nieuwe, onbekende omarmen. Bij grote omslagen hoort nu eenmaal chaos. Het nieuwe ligt er niet zomaar voor het oprapen. Je raadt het al, het woord chaos kwam in het stuk dat ik las niet voor. Ongemak, onzekerheid en het onbekende evenmin.
Grote last
Een opeenstapeling van transities heeft iets enorms. Je staat erbij als volksvertegenwoordiger of ambtenaar, kijkt ernaar en voelt je klein en machteloos. Het zijn niet zomaar problemen of opgaven. Het zijn transities! Alsof je voor een berg staat en die moet je tot in de wolken op je gympies beklimmen. Zwaar, zwaar, hoe ga je dat redden, wat een last op je schouders. Als je het zo bekijkt dan is zo’n overzichtelijk plan zo gek nog niet. Lijkt veel op eerdere documenten. Wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag dat kosten, dat staat in elke programmabegroting. Visie, doelen, effecten en acties, dat klinkt ook allemaal bekend. Ah, zeg dat dan, dit kennen we wel, zo gaan we het doen!
Adaptief werken
Ook al is een ontwikkeling heel ingrijpend en complex, daarmee is deze niet direct een transitie. Zoals elk probleem, groot en onoverzichtelijk kan zijn, maar niet meteen een crisis is. Plannen maken geeft houvast en stelt gerust. Je weet dat je ergens komt als je maar de betreffende stappen zet. Van A naar B. Veel RES’en hebben die concreetheid, de stip aan de horizon en de focus op het behalen van resultaten. Tegelijkertijd is de energietransitie meer dan een ingrijpende en veelomvattende ontwikkeling. De RES vraagt om het zoeken van samenhang met andere onderwerpen in onze leefomgeving, een andere manier van werken. Een fundamenteel ander energiesysteem en nieuwe verhoudingen tussen inwoners, markt en overheid. De RES bevindt zich in het hart van de energietransitie en is daarmee ook een ontdekkingstocht. Je weet min of meer welke kant je op wil gaan, een plan is verstandig. Tegelijk is er ruimte nodig om adaptief – het toverwoord bij transities – te werken. Ruimte om nieuwe inzichten te verwerken en elkaars belangen in het oog te houden. We moeten iets bereiken in 2030 en 2050. Het is de kunst om korte termijn acties te combineren met lange termijn denkrichtingen. Onderweg steeds bijsturen. En de chaos die het nieuwe met zich meebrengt accepteren. Want nieuwe oplossingen dienen zich meestal niet aan door te plannen, maar door open te staan voor het onbekende, zonder het doel uit het oog te verliezen.