De gemeenteraad moet in het kader van de Omgevingswet meer ruimte bieden aan initiatieven uit de samenleving. Vertrouwen is hierbij een sleutelbegrip. Pascale Georgopoulou, oud-griffier, nu verbonden aan het Programma Invoering Omgevingswet van de VNG, ziet raden worstelen met de oproep om meer los te laten. Maar loslaten betekent niet alle regels afschaffen en alles toelaten hoor!
De belangstelling voor de informatieavond over de Omgevingswet was groot. Van de groep raadsleden was driekwart aanwezig en nog een aantal steunfractieleden. Na de algemene presentatie over de Omgevingswet met informatie, voorbeelden en veel vragen ging het gesprek verder in kleinere groepjes. Een van de groepjes sprak over “vertrouwen”. Kladblok, pen in de aanslag, zeg het maar! De casus die aan de orde kwam ging over een inwonersinitiatief. Dat kon aanvankelijk op veel steun uit de buurt en uit de raad rekenen.
Later bleek er toch weerstand van omwonenden. Iets met parkeren of overlast of allebei. Wat doe je dan als raad? Het was een dankbare start van een gesprek over ruimte, initiatieven mogelijk maken en paradoxaal genoeg vooral over regels: hoe organiseren wij vertrouwen?
Vertrouwen is niet het tegenovergestelde van regels. Vertrouwen moet je opbouwen en samen, samenleving en gemeente, waarmaken. Goede afspraken, kaders en regels helpen om tot goede resultaten te komen en dus tot vertrouwen. Vertrouwen is niet in-het-wilde-weg loslaten of zorgverwaarlozing. Aan de andere kant is alles dichttimmeren het andere uiterste. Niets is dan mogelijk, omdat er altijd wel een regel is die in de weg zit. Zonde, want de wet wil initiatieven vanuit de samenleving mogelijk maken.
Niet elk initiatief is waardevol, passend of gewenst. Als inwoners over hun “not-in-my-back-yard”-reflex stappen, dan is er ook nog “het algemene belang” waar de raad over waakt. De vraag is al met al hoeveel regels zijn er nodig om dingen mogelijk te maken en dus om ruimte te geven én om aan vertrouwen te bouwen?
In deze raad waren er genoeg voorbeelden van initiatiefnemers die vanuit het eigen belang iets wilden ontwikkelen. Daar was de raad niet altijd blij mee en stak er een stokje voor. Dat gaat straks niet veranderen, de afwegingen worden gemaakt door het hoogste orgaan in de gemeente en dat is en blijft de raad. Dat verandert niet met de invoering van de Omgevingswet. Wel zijn er vragen waar de raad aan het begin antwoord op moet geven. Bijvoorbeeld op welke manier de raad wil toetsen of aan optimale participatie is gedaan? Op welke thema’s wil de raad initiatiefnemers stimuleren? Kiest de raad voor open normen en voor maatwerk? Door dat soort vragen te beantwoorden bouwt de raad ook aan vertrouwen in zichzelf.